Mensen met multiple sclerose hebben meer ROS (Reactive Oxygen Species / reactieve zuurstofcomponenten) in hun hersenen dan goed voor ze is. In mijn vorige blog beschreef ik dat muizen met een experimentele vorm van MS hier ook last van hebben en dat er meerdere onderzoeken zijn gedaan naar het effect van antioxidanten op knaagdieren. In die blog ging ik ook dieper in op het gunstige effect van de antioxidant genaamd sulforafaan dat vooral in broccolikiemen is te vinden. In deze blog beschrijf ik wat ik ontdekt heb over het effect van een andere antioxidant op MS: anthocyaan.
Een overschot aan ROS betekent dat er sprake is van oxidatieve stress. Er zijn dan meer ROS dan het lichaam op kan ruimen en deze ROS kunnen cellen en moleculen beschadigen. Bij gezonde personen zijn er voldoende lichaamseigen antioxidanten die deze ROS afbreken. Maar bij mensen met MS zijn deze ROS en antioxidanten blijkbaar uit balans, waardoor er schade ontstaat in de hersenen en ruggenmerg.
Een van de antioxidanten die getest is op knaagdieren met een experimentele vorm van MS is het stofje genaamd anthocyaan. Anthocyanen zijn de antioxidanten die voor de donkere kleur in zomervruchten zorgen, denk aan blauwe bessen, bramen en rode of blauwe druiven.
In een studie waarbij onderzoekers het effect van anthocyanen testten op ratten met een experimentele vorm van MS, werden de ratten verdeeld in zes groepen. In groep 1 zaten gezonde ratten. In groep 2 gezonde ratten die 30 mg anthocyaan per kilogram aan lichaamsgewicht ontvingen. De ratten in groep 3 ontvingen 100 mg anthocyaan per kilogram aan lichaamsgewicht. Groep 4 bestond uit ratten met een experimentele vorm van MS. Groep 5 bestond uit ratten met een experimentele vorm van MS die 30 mg anthocyaan per kilogram aan lichaamsgewicht kregen. De ratten in groep 6 hadden ook een experimentele vorm van MS en ontvingen 100 mg anthocyaan per kilogram aan lichaamsgewicht.
Het was in ieder geval duidelijk dat de ratten met een experimentele vorm van MS meer ROS en ontstekingsreacties in hun hersenen hadden, dan de gezonde ratten uit de eerste groep. En deze overschot aan ROS en ontstekingsreacties zorgden voor een aantasting van belangrijke hersencellen, zoals myeline. N.B.: myeline is het stofje dat als eerste wordt aangetast in de hersenen van mensen met MS.
En wat ik zelf opvallend vond was dat de ratten met een experimentele vorm van MS minder lichaamseigen antioxidanten in hun hersenen hadden dan de gezonde muizen. Het opwekken van MS-achtige symptomen bij deze ratten zorgde er dus op een een of andere manier voor dat het aantal actieve antioxidanten in de hersenen afnam. Zou dit ook bij mensen met MS het geval zijn? Dat na de eerste aantasting van myeline ook het aantal lichaamseigen antioxidanten in de hersenen afnemen? En is dit mogelijk de oorzaak van een disbalans van ROS en antioxidanten in het brein van mensen met MS?
Interessanter is natuurlijk het effect van de toediening van het antioxidant anthocyaan. Wanneer de ratten met de experimentele vorm van MS dan anthocyanen kregen, verminderde het aantal aantal ontstekingsreacties en ROS. Ook wakkerde de anthocyanen het aantal lichaamseigen antioxidanten aan om actief mee te helpen in de bestrijding van de ROS. (Dit laatste effect was overigens ook te zien bij de toediening van sulforafaan, wat ik beschreven heb in mijn vorige blog.)
Deze gunstige effecten van anthocyaan waren al goed te zien bij de groep ratten die 30 mg per kilogram aan lichaamsgewicht kregen, maar dit effect was groter bij de groep ratten die 100 mg per kilogram ontvingen. Tevens hadden de ratten uit de groep met MS en de 100 mg/kg anthocyanen hadden minder myelineverlies dan de andere ratten met een experimentele vorm van MS. De anthocyanen lijken dus ook gunstig voor het behoud van myeline.
De anthocyanen uit dit onderzoek zijn afkomstig uit de schil van druiven. Ik vroeg me daarom na het lezen van dit onderzoek af, of er meer studies zijn gedaan die het effect van druiven op MS hebben getest. En na een korte zoektocht op Google Scholar kwam ik een recent (2022) en interessant onderzoek tegen waarbij een aantal vrouwen met MS 8 weken lang druivensap kregen.
Aan deze studie namen 48 vrouwen met MS deel. De proefpersonen werden in 4 groepen verdeeld, waardoor het effect van druivensap vergeleken kon worden met het effect van sporten. Groep 1 kreeg de opdracht om drie keer in de week een uur te sporten. Groep 2 ontving drie keer per week een flesje van 250 ml druivensap. (In het onderzoek staat dat het drankje 68% geconcentreerd was, maar wat ze daar precies mee bedoelen is mij niet duidelijk. Bestond het drankje uit meer siroop dan water of was het drankje gemaakt van 68% sap?) De vrouwen in groep 3 kregen de opdracht om drie keer in de week te sporten én ontvingen drie flesjes druivensap per week. De vrouwen in groep 4 leefden hun leven zoals ze gewend waren, zodat het verschil tussen wel en niet sporten en wel en geen druivensap beter te meten was.
Voor de aanvang en na een onderzoekperiode van acht weken vulden de proefpersonen een vragenlijst in over de kwaliteit van hun leven. En na analyse bleek inderdaad dat de kwaliteit van leven was na die 8 weken toegenomen bij de vrouwen uit groep 1, 2 en 3. Uit andere onderzoeken was al bekend dat sport en alle andere vormen van beweging een gunstig effect hebben op MS, dus dit was te verwachten. Maar de meest opvallende uitkomst van dit onderzoek was, dat de druivensap een grotere positieve impact had op de kwaliteit van leven dan sporten!
Omdat ik zelf MS heb, ben ik na het lezen van dit onderzoek natuurlijk meteen naar de winkel gerend om een pak druivensap te halen. Ik ben benieuwd wat er gebeurt als ik de komende tijd elke dag één of twee glazen druivensap ga nemen.
Ik hoop vooral ook dat neurologen die mensen met MS behandelen dit onderzoek onder ogen krijgen, zodat ze hun patiënten hierover kunnen inlichten.
UPDATE: in deze blog beschrijf wat het drinken van druivensap met mij gedaan heeft.