Wat ik vandaag heb geleerd

Ik ben (momenteel) hersteld van de ziekte van Graves

Ik heb gister weer eens voor de zoveelste keer mijn bloed laten prikken. En toen ik ’s middags de bloeduitslagen van het ziekenhuis bekeek, ontdekte ik iets wat ik nog steeds niet helemaal kan geloven: de waarde van de TSH in mijn bloed zijn eindelijk na meer dan een jaar weer op gezond niveau. Het lijkt er dus op dat volledig hersteld ben van de ziekte van Graves en dat zonder medicatie.

In januari een jaar geleden kwam de diagnose voor de ziekte van Graves. Omdat ik een aantal jaar geleden een zware kuur (Lemtrada) had ondergaan voor de behandeling voor mijn MS (multiple sclerose), had ik een verhoogde kans op het krijgen van een auto-immuunziekte aan mijn schildklier. Vijf jaar lang moest ik elke maand mijn bloed laten prikken, zodat mijn neuroloog eventuele bijwerkingen snel op kon sporen. In december 2021 kwam een telefoontje van mijn neuroloog: ze kon uit mijn bloedwaarden herleiden dat het niet goed ging met mijn schildklier. Ik werd doorverwezen naar een arts interne geneeskunde.

Ik kwam terecht bij een arts in opleiding. Ik kreeg weer de opdracht om bloed te laten prikken. En toen volgde de diagnose: mijn T4 waarden waren te hoog, mijn TSH waarden te laag en mijn lichaam maakte antistoffen aan die kenmerkend zijn voor de ziekte van Graves.

De arts in opleiding gaf mij vervolgens wat pillen mee om mijn schildklier stil te leggen. Het stilleggen van mijn schildklier vond ik nogal een rigoreuze stap. Ik besloot om eerst de wetenschappelijke literatuur te raadplegen over het effect van leefstijl op de ziekte van Graves voordat ik de pillen ging nemen. Aan de hand van mijn onderzoek heb ik dit artikel en dit artikel geschreven op darmrevolutie.nl. Ik besloot mijn best te doen om dagelijks meer te bewegen, ik stopte met het eten van zout (dus ook met brood, bouillon en kant en klare sausjes) en deed mijn best om stress te vermijden.

Deze aanpassingen in mijn leefstijl zorgden ervoor dat het niveau van mijn T4-waarden langzaam daalde naar een gezond niveau. Ondanks dat bleef de arts in opleiding voorstellen om met de medicatie te beginnen, maar dan met een lagere dosis dan hij eerder had voorgesteld. Ik nam hierdoor zijn voorstellen niet meer serieus.

Op een gegeven moment waren de T4-waarden op stabiel niveau en dat bleven ze. Maar de TSH waarden waren nog te laag. Toen ik na lang aandringen bij de arts eindelijk weer geprikt werd op de hoeveelheid antistoffen in mijn bloed, bleek dat het niveau van de antistoffen zo verminderd was, dat je niet meer van de ziekte van Graves kon spreken en een nieuwe arts in ieder geval geen medicatie meer voorstelde.

Maar nu eindelijk na ruim een jaar sinds mijn diagnose zijn ook de TSH-waarden al een paar maanden op een gezond niveau. Maar nu zit ik mij af te vragen: komt dat omdat ik zo mijn best doe om gezond te leven en dit zijn vruchten afwerpt, is het omdat ik mijn dagindeling zo heb omgegooid dat ik minder stress ervaar of is het omdat ik zwanger ben?

Om die laatste vraag te beantwoorden ben ik natuurlijk weer de wetenschappelijke literatuur ingedoken. En ik kwam een grootschalige Deense studie uit 2015 tegen waarbij werd onderzocht hoe vaak een overactieve schildklier voorkwam bij vrouwen, vóór, tijdens en na de zwangerschap.

In deze studie raadpleegden de onderzoekers de nationale Deense databases, waarbij ze op zoek gingen naar vrouwen tussen de 15 en 45 jaar die van hun eerste kind waren bevallen. Van in totaal 403.958 vrouwen, hadden 3.673 vrouwen te maken gehad met een overactieve schildklier.

Tijdens de zwangerschap zijn er twee oorzaken aan te wijzen voor een overactieve schildklier. De eerste is de ziekte van Graves en de tweede oorzaak is de zogenaamde zwangerschapshyperthyreoïdie, een overactieve schildklier ontstaan door de zwangerschap. Dit laatste heeft te maken met het zwangerschapshormoon hCG. Uit dit Deense onderzoek blijkt dan ook dat het aantal vrouwen met een overactieve schildklier toenam in het eerste trimester van de zwangerschap.

In het tweede en derde trimester van de zwangerschap namen juist het aantal vrouwen met een overactieve schildklier weer af. Onderzoekers wijzen op een afname van het aantal immuuncellen in deze periode van de zwangerschap als mogelijke verklaring. Het immuunsysteem wordt tijdens deze periode afgeremd om ervoor te zorgen dat de baby niet wordt afgestoten en al die tijd veilig in de baarmoeder blijft zitten. Ik zit zelf nu ook in het tweede trimester wat dan kan verklaren waarom mijn bloedwaarden een stuk beter zijn.

Uit hetzelfde onderzoek blijkt dan in de periode rond de bevalling het aantal vrouwen met een overactieve schildklier weer toeneemt. Mogelijk komt dit dan doordat het immuunsysteem weer actiever wordt, ook omdat het dan tijd is om de baby ‘uit te drijven’.

Deze toename bereikt vervolgens een hoogtepunt in de 7 tot 9 maanden na de bevalling. Aangezien ik eerder in dit artikel over auto-immuunziekten het belang van slaap en stress had beschreven, verwacht ik dat het slaapgebrek in de periode na de bevalling hier ook een rol bij speelt. Ook beginnen veel Deense vrouwen na een half jaar weer te werken. En uit een ander onderzoek blijk dat werkende moeders meer stress ervaren dan (niet verbazingwekkend) moeders die niet werken of werkende vrouwen zonder kinderen. Ik vermoed dat dat er ook wat mee te maken heeft.

Dus waarschijnlijk staat er me nog wat te wachten na de bevalling…

Het Deense onderzoeksteam had een grafiek gemaakt die de uitslagen van het onderzoek mooi illustreert. Vanwege de copyrights heb ik de afbeelding niet op mijn website geplaatst.

Bronnen

Anderson, S.L., Olsen, J., Carlé, A. & Laurberg, P. (2015). Hyperthyroidism Incidence Fluctuates Widely in and Around Pregnancy and Is at Variance With Some Other Autoimmune Diseases: A Danish Population-Based Study. The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism 100(3), 1164-1171.

Hibel, L.C., Mercado, E. & Trumbell, J.M. (2012). Parenting stressors and morning cortisol in a sample of working mothers. Journal of Family Psychology 26(5), 738-746.

Hildingsson, I. & Thomas, J. (2014). Parental stress in mothers and fathers one year after birth. Journal of Reproductive and Infant Psychology 32(1), 41-56.

Laurberg, P. & Anderson, S.L. (2016). Pregnancy and the incidence, diagnosing and therapy of Graves’ disease. European Journal of Endocrinology 175(5), R219-R230.

Valdimarsdóttir, F.R. (2006). Nordic experiences with parental leave and its impact on equality between women and men. TemaNord, Copenhagen.

Gepubliceerd op:

Geschreven door:

Lees meer over:

,

You cannot copy content of this page