Wat ik vandaag heb geleerd

Lichaamscellen hebben (mogelijk) een geheugen

Ik sprak gister mijn internist over mijn schildklier. Ik was een jaar geleden namelijk gediagnosticeerd met de ziekte van Graves. Het is mij gelukt om zonder medicatie, maar met leefstijl en voeding hiervan bijna helemaal van te herstellen. Ik ben nu al lange tijd stabiel, maar de internist vind het nog fijn om mij eens in de 3 maanden te zien en mijn bloedwaarden te controleren.

Ik vertelde hem gister dat iedere keer als ik me gestrest voel, ik de symptomen die ik bij de ziekte van Graves had weer voel: een dikkere schildklier en een opgejaagd gevoel met soms ook hartkloppingen. Hij vond dat niet gek. Hij legde namelijk uit dat cellen een geheugen hebben en volgens hun oude patroon reageren op bepaalde triggers.

Ik zou Jacqui niet zijn als ik niet thuis meteen dat principe op zou zoeken in de wetenschappelijke literatuur. Ik was vooral benieuwd of A. het klopte wat de internist zei en B. of je dit geheugen van je eigen lichaamscellen weer zou kunnen resetten. Soms maak je wijzigingen op je computer waar je spijt van hebt en dan ben je blij dat je nog een back-up hebt. En ik zou ook graag nou een oude back-up willen van het geheugen van mijn cellen van vóór de ziekte van Graves dat ik niet meer die symptomen heb iedere keer als ik een klein beetje stress voel.

Na een zoektocht in de krochten van het internet, kwam ik een wel heel interessant wetenschappelijk artikel tegen over het geheugen van lichaamscellen. In dit onderzoeksartikel noemt de auteur bepaalde voorvallen met orgaantransplantaties. Sommige mensen die een nieuw orgaan kregen van een overleden donateur, merkten een verandering op in de voorkeur van muziek, hobby’s, eten, kunst en ook seksueel gebied. Dit gebeurt niet bij iedereen die een orgaantransplantatie heeft ondergaan, maar toch bij een substantieel aantal. Van de verschillende onderzoeken hiernaar gaf 6 tot 30% aan wel een verandering van dit soort voorkeuren te merken.

Hoe is dit te verklaren? De auteurs van dit artikel verklaart dit door uit te leggen dat iemands voorkeuren dus niet alleen in hersenen zijn vastgelegd, maar dus ook in lichaamscellen in andere organen. Maar hoe dat dan weer precies zit, is iets wat de auteurs nog niet kunnen verklaren. Mogelijk wordt daar meer over bekend in de toekomst.

Overigens verklaart dit soort verandering in voorkeuren ook niet, waarom mijn Graves’ symptomen steeds weer terugkomen als ik stress ervaar… Hopelijk vind ik daar binnenkort meer informatie over.

Bron

Buttigieg, J. & Duffy, C. (2017). Transplant Psychology. Exploring the Fundamental Origins of Cell Memory and Personality. Current Opinions in Neurological Science 1(3), 181-184.

Gepubliceerd op:

Geschreven door:

Lees meer over:

,

You cannot copy content of this page