Ik ben zelf 5 jaar geleden gediagnosticeerd met de auto-immuunziekte multiple sclerose (MS). Door deze ziekte heb ik een aantal laesies in mijn hersenen, wat betekent dat mijn eigen immuunsysteem belangrijke hersencellen, myeline, hebben aangetast. Myeline is een witte stof die de verbindingen tussen neuronen beschermt en voedt. Ik heb gelukkig (mede) door gezonde voeding en leefstijl nu minder klachten dan ten tijde van mijn diagnose en ben nu net zo fit (of misschien wel fitter) als mijn gezonde leeftijdsgenoten.
Maar soms wijst mijn lichaam er nog wel subtiel op dat ik MS heb, zoals het tintelende gevoel in mijn handen als ik een hond aai of het dubbelzien als ik op een zomerse dag een eind aan het fietsen ben. Daarom zou ik graag willen dat mijn lichaam weer opnieuw myeline aanmaakt op de plekken in mijn hersenen en ruggenmerg waar deze is verdwenen.
Door dagelijkse wetenschappelijke onderzoeken uit te pluizen en mijn laatste bevindingen in deze blog te beschrijven, probeer ik langzaam te ontrafelen wat iemand met MS, zoals ik, zelf kan doen om ervoor te zorgen dat het lichaam nieuwe myeline aanmaakt.
Myeline wordt aangemaakt door een bepaald type hersencellen genaamd oligodendrocyten. En deze oligodendrocyten zijn de ‘volwassen’ versie van de zogenaamde oligendrocyte voorlopercellen, die weer voortkomen uit stamcellen. Uit onderzoeken met muizen blijkt dat verdwenen myeline vanzelf weer aangevuld wordt met nieuwe myeline. Maar bij mensen met MS gebeurt dit niet of nauwelijks. Bij slechts 20% van de mensen met MS maakt het lichaam voor een groot deel (60-96%) nieuwe nieuwe myeline aan. Ik gaf al in een eerdere blog aan dat het nog niet bekend is waarom dit bij sommige mensen met MS wel gebeurt en bij andere niet.
Maar nu kwam ik een onderzoek tegen die de link legt tussen oxidatieve stress en de afremming van de aanmaak van nieuwe myeline. In eerdere blogs had ik al aangestipt dat mensen met MS last hebben van oxidatieve stress in hun hersenen en ruggenmerg. Meer dan gezonde mensen.
Oxidatieve stress betekent dat de hoeveelheden ROS (Reactive Oxygen Species, in het Nederlands: reactieve zuurstofcomponenten) en het aantal antioxidanten die de ROS kunnen bestrijden met elkaar uit balans zijn. ROS komen van nature voor in het menselijk lichaam, maar als deze stofjes niet op tijd ontmanteld worden, kunnen zij schade aanrichten aan lichaamscellen.
Zodra er veel ROS in je lichaam aangemaakt worden, geeft je lichaam ook signalen af om deze op te ruimen. Het is dan de taak van zogenaamde antioxidanten om dit te doen. Antioxidanten zijn vaak bepaalde enzymen, maar kunnen ook andere stofjes zijn. In principe komen er in je lichaam zelf een aantal antioxidanten voor, die op het juiste moment aangewakkerd worden om de ROS te ontmantelen.
Maar bij mensen met MS is dit dus uit balans. Dit wil zeggen dat er zich meer ROS in de hersenen en ruggenmerg van mensen met MS bevinden dan het aantal antioxidanten die nodig zijn om deze ROS te bestrijden. Ik vroeg mij al of hoe het komt dat mensen met MS te maken hebben met overschot van ROS. Maar bij het schrijven van mijn laatste blog over het effect van druivensap en de antioxidant genaamd anthocyaan, las ik in een onderzoek dat muizen met een experimentele vorm van MS minder actieve antioxidanten in hun brein hadden, die nodig waren om ROS op te ruimen.
Het gaat hier om een lichaamseigen antioxidant genaamd superoxide dismutase. En laat dit nou ook een antioxidant zijn waarvan uit onderzoek blijkt dat mensen met MS hier ook een tekort aan hebben. Dit kan mogelijk verklaren waarom het aantal ROS en het aantal antioxidanten bij mensen met MS uit evenwicht is. In andere woorden: waardoor er sprake is van oxidatieve stress.
Uit een muizenstudie blijkt in ieder geval dat deze lichaamseigen antioxidant juist weer in aantal toeneemt na de consumptie van de antioxidant genaamd anthocyaan.
Maar terug naar de relatie tussen oxidatieve stress en de aanmaak van nieuwe myeline: Ik kwam een onderzoek tegen waarin onderzoekers oligodendrocyte voorlopercellen afkomstig van ratten in een petrischaaltje plaatsten en hier ROS aan toevoegden. Het effect was dat de aanwezigheid van de ROS de oligodendrocyte voorlopercellen verhinderde om zich verder te ontwikkelen tot volgroeide oligodendrocyten. En deze volgroeide oligodendrocyten zijn juist weer zo belangrijk voor de aanmaak van nieuwe myeline.
Helpt het eten van extra antioxidanten dan in de bestrijding tegen deze ROS? In mijn twee laatste blogs beschrijf ik de effecten van de antioxidanten genaamd sulforafaan en anthocyaan op muizen en ratten en deze antioxidanten lijken zeker een positief effect te hebben op deze dieren. Maar of dit uiteindelijke ook voor de aanmaak van nieuwe myeline zorgt is dan weer niet duidelijk.
In volgende blogs ga ik meer antioxidanten onder de loep leggen om te kijken of er antioxidanten zijn waar uit onderzoek blijkt dat die een effect hebben op de aanmaak van nieuwe myeline.